De Europese Raad heeft vandaag een akkoord bereikt over het nieuw Meerjarig Financieel Kader (MFK), de begroting van de Europese Unie voor de periode 2021-2027. Tegelijk met dit MFK keurde de Europese Raad het herstelfonds van 750 miljard goed en werd in 5 miljard euro extra voorzien voor landen en sectoren die sterk getroffen worden door de Brexit. “Goed nieuws dat er extra middelen komen voor wie hard getroffen is door de Brexit. Voor onze visserij en bij uitbreiding de Vlaamse economie is dat een belangrijke beslissing”, zegt Vlaams minister van Economie Hilde Crevits.
Dit Europees begrotingsakkoord bepaalt:
- het totaalbedrag waarover de Europese Unie in de komende 7 jaar beschikt (1.074,3 miljard euro)
- het bijkomend bedrag dat de Europese Unie inzet om het herstel na covid-19 invulling te geven (750 miljard euro)
- welk deel van dat budget aan Europees beleid voor onderzoek en innovatie, landbouw, migratie, Erasmus+, … gespendeerd wordt
- hoeveel geld er in die periode naar België stroomt voor Europese programma’s zoals bijvoorbeeld landbouw en de fondsen voor regionale economische ontwikkeling en tewerkstelling.
België zal de komende periode kunnen rekenen op een totale enveloppe van 3,65 miljard euro voor de landbouwsector (in lopende prijzen komt dit neer op 4,11 miljard euro)[1]. Vlaanderen zal op om en bij de helft van deze Belgische enveloppe kunnen rekenen. 3,08 miljard EUR van de totale Belgische enveloppe voor landbouw is gereserveerd voor inkomenssteun voor de actieve landbouwers. Daarnaast ontvangt België 577 miljoen euro voor plattelandsontwikkeling die zal gericht worden op duurzame investeringen op landbouwbedrijven en innovatie in de sector. Een substantieel bedrag, maar aanzienlijk minder dan wat de landbouwsector vandaag ontvangt van de Europese Unie (-14,9% in constante prijzen of -2,2% in lopende prijzen). Om een al te groot verlies te vermijden, vroeg België een specifieke tegemoetkoming. Daar werd positief op geantwoord waardoor België recht heeft op een compensatie van 100 miljoen euro, die verrekend werd in het hierboven vermelde budget van 577 miljoen euro.
De Belgische enveloppe voor de Europese fondsen voor regionale ontwikkeling en tewerkstelling (het ESF en EFRO fonds) bedraagt meer dan 2,3 miljard euro voor zeven jaar. Met deze middelen zetten we in op de versterking van ons “menselijk kapitaal”, werken we mee aan een sociaal Europa en aan de versterking van regionaal beleid. Nu start binnen België een onderhandeling tussen de bevoegde ministers om deze middelen te verdelen, rekening houdend met de Europese afspraken. Volgens de eerste technische berekeningen verwachten we in Vlaanderen een beperkte winst ten opzichte van de huidige periode. Belangrijk in de periode 2021-2027 is de specifieke enveloppe voor Limburg, die ons toelaat de SALK-aanpak verder te zetten.
80,9 miljard euro (waarvan 5 miljard euro uit het herstelfonds) gaat naar onderzoek & innovatie (O&I) binnen het Europese “Horizon Europa” programma. Het totale budget ligt daarmee 6,7 miljard euro hoger dan in de huidige periode. Een stijging maar onderzoeksinstellingen, universiteiten en bedrijven hadden een grotere budgetsprong verwacht. Anders dan bij de budgetten voor landbouw, regionale ontwikkeling en tewerkstelling is er geen nationale verdeling van deze middelen. Voor deze middelen organiseert de Europese Commissie open competities waar de hele Unie aan kan deelnemen. Het is de kwaliteit van de onderzoeksprojecten die bepaalt of een project ondersteuning krijgt. Deze verdelingstechniek omschrijft men met de term excellentieprincipe en is voordelig voor Vlaanderen. Vlaamse onderzoeksinstellingen en bedrijven nemen traditioneel immers erg succesvol aan deze projectoproepen deel. Monitoring leert dat vandaag iets meer dan 2,6% van de Europese O&I middelen naar Vlaanderen stromen.
Tot slot zijn we er als Vlaanderen en België in geslaagd om de Unie te overtuigen een specifiek Brexit fonds op te richten. Twee jaar lang hebben we deze vraag consequent herhaald in gesprekken met Europese partners. Het is aan de Europese Commissie om later dit jaar met een concreet voorstel voor de dag te komen. Er is vandaag wel al 5 miljard euro gereserveerd voor de sectoren en lidstaten die het meest getroffen zijn. Vlaanderen, en in het bijzonder West-Vlaanderen, zal sterk getroffen worden door de Brexit . Onze streken hebben dus recht op middelen uit dit fonds.
Vlaams minister Hilde Crevits:
“Dit waren geen gemakkelijke onderhandelingen met belangrijke tegenstellingen tussen de verschillende lidstaten. De nood aan relance van de Europese economie en aan een versterking van een sociaal Europa heeft mee een compromis mogelijk gemaakt. De Europese middelen voor onderzoek en innovatie stijgen licht in de periode 2021-2027, dankzij de 5 miljard extra middelen van het Europees herstelfonds. Er was een grotere stijging van het budget verwacht maar ik ben ervan overtuigd dat onze topwetenschappers ook de komende periode heel wat Europese onderzoeks- en innovatiemiddelen naar Vlaanderen zullen halen. Voor landbouw daalt het budget in vergelijking met de huidige periode. Om het verlies deels te compenseren, hebben we voor België een tegemoetkoming van 100 miljoen euro uit de wacht kunnen slepen. Voor regionale ontwikkeling en tewerkstelling laat een specifieke enveloppe voor Limburg ons toe om de SALK aanpak – die duidelijk vruchten afwerpt – verder te zetten. Heel belangrijk voor Vlaanderen is dat de Europese Unie onze vraag voor een Brexitfonds uiteindelijk positief heeft beantwoord. Twee jaar volgehouden inzet door de Vlaamse en Belgische diplomatie werpt zijn vruchten af. Als één van de meest getroffen gebieden en sectoren in Europa, heeft Vlaanderen (in het bijzonder West-Vlaanderen) recht op middelen uit het Brexitfonds. Deze middelen moeten toelaten om bij ons toekomstgericht te blijven investeren. Ik zie dit persoonlijk als een belangrijk positief signaal van de Unie naar haar burgers en bedrijven.”
VERSCHIL TUSSEN LOPENDE EN CONSTANTE PRIJZEN
Bedragen in lopende prijzen zijn uitgedrukt in prijzen van het betreffende jaar. Het verschil met bedragen in constante prijzen is het feit dat bij deze vergelijking de invloed van de inflatie niet is meegerekend. .