Een flexibele kindnorm, waarbij baby's in kleine groepen worden opgevangen. Dat stelt minister Crevits voor aan de Vlaamse regering.

Ouders uit Jette hielden woensdagochtend een 'crèche' open in de inkomhal van het kabinet van Vlaams minister van Welzijn, ­Hilde Crevits (CD&V). Uit protest, omdat de kinderopvang in hoge nood is. Er is te weinig personeel en kindbegeleiders moeten voor te veel kinderen zorgen. Alleen in Vlaanderen is acht kinderen per begeleider (en achttien voor twee begeleiders) de norm. De sector heeft vorig jaar al meerdere keren actie gevoerd onder de noemer 'negen is te veel'.

'Het ene hangt samen met het andere', zegt Arne Debrabandere, woordvoerder van minister ­Crevits. 'We kunnen de norm niet naar beneden halen wanneer er niet genoeg begeleiders zijn. Maar er zullen meer mensen in de kinderopvang ­willen werken als ze voor minder kinderen tegelijk moeten zorgen.'

Daarom stelt Crevits aan de Vlaamse regering voor om het systeem flexibeler te maken: voor de allerjongsten - de baby's - zou de kindnorm verlaagd worden. Een concreet cijfer wil ze er nog niet op plakken.

Crevits verwijst naar de 850 mensen die nu bij de VDAB een opleiding tot kindbegeleider volgen en die de komende weken of maanden aan de slag kunnen. Ook worden 35 intense trajecten opgestart, waarbij mensen in de kinderopvang werken én tegelijk een opleiding volgen bij het ­Centrum voor volwassenonderwijs. Hun opleiding en loon ­worden door de Vlaamse overheid betaald.

Dit komt boven op de 3.300 zijinstromers voor de zorg- en ­welzijnssector, van wie er hopelijk een aantal voor de kinderopvang kiest. Het kabinet werkt een platform uit waarop geïnteresseerden kunnen zien waarvoor ze in aanmerking komen.

Intussen zit Kind en Gezin niet stil. 'We werken aan een kadertekst voor ouders die een ­crèche opstarten bij hen thuis wanneer hun opvang de deuren sluit', zegt woordvoerster Nele Wouters.

Noodopvang

Belangrijker nog is dat Kind en Gezin een wettelijk kader ­uitschrijft waardoor lokale besturen noodopvang kunnen organiseren als ouders geen alternatief vinden. 'Lokale besturen hebben tijdens de coronacrisis nood­opvang voor schoolgaande ­kinderen georganiseerd. Het ­kader dat we nu uitwerken, ligt in dezelfde lijn, maar dan voor ­baby's en peuters', zegt Wouters.

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) heeft bedenkingen: 'Het klopt dat gemeenten zich de voorbije crisissen enorm flexibel hebben getoond, maar noodopvang van baby's en peuters is iets helemaal anders dan de opvang van schoolgaande kinderen. Waar vinden ze zo snel de ruimte en het personeel?', vraagt woordvoerder ­Nathalie Debast.

'Laat toe dat plaatsen die door een sluiting verloren gaan, toegewezen worden aan andere ­opvangvoorzieningen in de ­gemeente. Dat proces kunnen ­gemeenten wel coördineren.'

Veerle Beel