De lokale besturen in Vlaanderen krijgen extra tijd om hun investeringsprojecten voor fietsinfrastructuur in het kader van het Kopenhagenplan af te ronden. Dat heeft de Vlaamse Regering beslist op voorstel van Vlaams minister van Binnenland Hilde Crevits en Vlaams minister van Mobiliteit Annick De Ridder. Binnen het Relanceplan Vlaamse Veerkracht werd in ruim 157 miljoen euro voorzien voor fietsinvesteringen. Het doel is het fietsen aantrekkelijker en veiliger te maken. Er werden circa 1500 projecten aangemeld, voor ongeveer 1991 km extra fietsinfrastructuur.
Naar aanleiding van de coronacrisis werd het relanceplan Vlaamse Veerkracht gelanceerd. Eén onderdeel ervan is het Kopenhagenplan. Via dat plan kunnen lokale- en provinciebesturen extra investeren in bijkomende fietsinfrastructuur, voor een bedrag van ruim 157 miljoen euro. 218 van de 300 steden en gemeenten hebben bijna 1300 projecten ingediend, met nog eens 225 projecten via de 5 provincies.
Voor de lokale besturen is er momenteel bijna 22 miljoen euro van de voorziene 112 miljoen euro opgevraagd. Voor de provincies gaat het om 9 miljoen van de voorziene 44,7 miljoen euro. De subsidie bedraagt één derde tot maximaal de helft van het aandeel van de lokale en provinciale besturen in de kostprijs van de investeringsprojecten. Bij investeringen wordt een voorschot van 80 % gegeven en als de werken afgerond zijn wordt het resterende saldo van 20% uitgekeerd. Uit een tussentijdse bevraging blijkt de looptijd van 4 jaar voor de Kopenhagenplannen te kort. De aanleg van fietsinfrastructuur of de vernieuwing van bestaande fietspaden vergt algauw meer dan 4 jaar om alle fasen van de projecten te doorlopen. Dat heeft te maken met de studiefase, de aanvraag van vergunningen, onteigeningen en de aanbestedings- en de uitvoeringsfase. Volgens de huidige bepalingen moeten de betalingsaanvragen ten laatste ingediend worden op 15 september 2025. Die datum wordt geschrapt en vervangen door een bepaling die stelt dat het eerste voorschot uiterlijk op 31 december 2025 moet worden aangevraagd.
Er komt ook meer tijd om het bewijs te leveren dat de gesubsidieerde werken daadwerkelijk zijn uitgevoerd. De besturen krijgen 5 jaar de tijd om na de gunning het opleveringsverslag en de vereiste informatie te bezorgen aan het Agentschap Binnenlands Bestuur. Volgens de afspraken van het relanceplan komen enkel facturen die betrekking hebben op uitgevoerde werken en een factuurdatum hebben uiterlijk op 31 juli 2026 in aanmerking voor subsidiëring. Lokale besturen hebben er dus alle belang bij om nu snelheid te maken in de uitvoering van de projecten.
Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Hilde Crevits: “De Vlaming grijpt voor zijn of haar verplaatsingen steeds vaker naar de fiets. Dat is een positieve evolutie. In het kader van Vlaamse Veerkracht zijn er extra middelen vrijgemaakt voor fietsinfrastructuur. Het gaat onder meer over de aanleg van fietspaden en fietsstraten. Deze investeringen zijn belangrijk voor de verkeersveiligheid en maken het fietsen aantrekkelijker. Uit een analyse blijkt dat veel lokale- en provinciale besturen aan de slag zijn gegaan om extra te investeren. Maar de opgelegde deadlines blijken wat te krap. We willen niet dat deze middelen verloren gaan en geven de besturen dan ook wat meer tijd om de projecten uit te voeren.”
Vlaams minister van Mobiliteit Annick De Ridder: “We spreken met deze Vlaamse Regering de ambitie uit om de modal shift naar 50/50 te brengen, waarbij we de Vlaming dus willen verleiden om een deel van zijn of haar verplaatsingen via alternatieve en duurzame vervoersmiddelen te maken. Een goede fietsinfrastructuur is daarbij dan ook onontbeerlijk. Daarom wil ik nog dit jaar een Masterplan Fiets uitwerken. Mijn doel is dat tegen 2040 minstens 30 procent van alle verplaatsingen met de fiets gebeurt. We behouden het hoge niveau aan fietsinvesteringen. Een goede samenwerking met lokale partners is daarbij cruciaal, vandaar deze beslissing om binnen het kader van het Relanceplan de criteria qua looptijd te versoepelen.”