Minister Crevits investeert 3 miljoen euro in strijd tegen dak- en thuisloosheid bij jongeren

Publicatiedatum

Deel dit artikel

Veel jongeren op de scharnierleeftijd tussen 18 en 25 jaar bevinden zich in kwetsbare situaties en dreigen daardoor vaker dak- en thuisloos te worden. 24,2% van de jongvolwassenen die dak-of thuisloos zijn of dreigen te worden, komt uit de jeugdhulp. Jeugdhulporganisaties hebben de voorbije jaren al veel inspanningen geleverd om die jongeren goed op te volgen. Met resultaat. Zo blijkt uit een inspectierapport van Zorginspectie. Maar extra aandacht blijft nodig. Om jongeren nog beter op weg te helpen, investeert Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits  3 miljoen euro in een nieuwe, interdisciplinaire aanpak om hen opnieuw aansluiting te helpen vinden bij de samenleving.

“Jongeren die moeilijker hun plek in de samenleving vinden, mogen we niet zomaar aan hun lot overlaten en moeten we zoveel mogelijk op weg helpen. Onder andere voor de jongeren die na een lang verblijf in de jeugdhulp op eigen benen moeten gaan staan, is extra aandacht nodig. De voorbije jaren zijn daar vanuit de vele jeugdhulporganisaties al heel wat inspanningen rond gebeurd, en met resultaat. Maar extra inspanningen zijn en blijven nodig. Daarom heb ik Departement Zorg, VAPH en Opgroeien gevraagd de krachten te bundelen en heel gericht op zoek te gaan naar die jongeren die vandaag nog uit te boot vallen. Met de investering van 3 miljoen euro kunnen we, afhankelijk van de duur van de begeleiding, 100 tot 200 jongeren op jaarbasis helpen om een stabiele plek in onze samenleving te vinden.” – Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits  

 

Uit de dak- en thuislozentelling uitgevoerd door de KU Leuven, blijkt dat 20 tot 25% van de getelde dak- en thuislozen jongvolwassenen zijn. Jongvolwassenen bevinden zich in een kwetsbare overgangsfase, waardoor ze een groter risico lopen om dak- of thuisloos te worden. Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits maakt nu 3 miljoen euro vrij voor initiatieven die zich richten op de zeer kwetsbare groep binnen de doelgroep van jongvolwassenen (16-25 jaar), die dak- of thuisloos zijn of in de nabije toekomst dreigen dak- of thuisloos te worden. Binnen deze doelgroep kunnen we drie grote groepen onderscheiden: nieuwkomers (30,4%), jeugdhulpverlaters (24,2%) en jongeren zonder eerdere hulpverleningservaring (29,4%).

 

Om de complexe problematiek aan te pakken, is een intersectorale samenwerking nodig. Het Departement Zorg, het VAPH en Opgroeien slaan hiervoor dan ook de handen in elkaar. In het kader van het crisis- en investeringsplan werd een oproep gelanceerd aan organisaties binnen de welzijnssector om een kwaliteitsvolle en integrale begeleiding voor jongvolwassenen in (dreigende) dak- en thuisloosheid uit te werken. De investering van 3 miljoen euro maakt het mogelijk om 8 projecten te financieren die 100 tot 200 jongeren kunnen begeleiden en op weg helpen. 

 

Aanpak op terrein

Zorginspectie heeft ook net een inspectieronde afgerond bij verschillende jeugdhulporganisaties waar 17-plussers verblijven om na te gaan of deze organisaties hun jongeren in het licht van hun nakende uitstroom goed voorbereiden op een zelfstandig leven en of er voldoende nazorg wordt voorzien wanneer zij de jeugdhulp verlaten hebben. Deze jongeren lopen immers een grotere kans om daarna dak – of thuisloos te worden. Het inspectierapport is positief over de inspanningen die de sector de afgelopen jaren nam.

 

In 94% van de jeugdhulporganisaties start het formuleren van hulpvragen van jongeren vanuit de verwachtingen en dromen van jongeren zelf en worden die ook goed opgevolgd. Bij 3 op de 4 jongeren wordt het persoonlijk netwerk zoals familie en vrienden actief betrokken. De brug met andere professionals, onder meer binnen de volwassenhulpverlening, wordt gelegd bij 7 op de 10 ondersteuningstrajecten.

 

Naast de ondersteuning van jongeren brachten de inspecteurs ook de nazorg vanuit jeugdhulporganisaties voor jeugdhulpverlaters in kaart. In 9 op de 10 jeugdhulporganisaties werd actieve nazorg voor jongeren structureel georganiseerd. De visie om jongeren niet los te laten na de jeugdhulp is dus duidelijk sterk doorgedrongen in de sector. Het is ook steeds een vertrouwd gezicht voor een jongere die de nazorg opneemt, waardoor er geen nieuwe banden gesmeed moeten worden.

 

Op verschillende vlakken is er nog verbetering mogelijk, zoals het concretiseren van de doelstellingen die nodig zijn om die jongvolwassen toekomstplannen te realiseren of het op voorhand duidelijk afspreken met de jongere wat de nazorg na zijn uitstroom kan inhouden. Verbeterpunten die Zorginspectie opmerkte, worden voor de verdere aanpak van jongvolwassenen  opgenomen en afgestemd met de sector. Om de vinger aan de pols te houden kan Zorginspectie in de loop van de komende jaren een opvolgingsinspectie uitvoeren bij de organisaties waar de inspectieresultaten minder goed waren.

 

Karine Moykens, secretaris-generaal van het Departement Zorg: "Wanneer jongvolwassenen uitstromen uit de jeugdhulp, moeten ze plots op eigen benen staan nadat ze (vaak) lange tijd begeleid werden. Continuïteit in de zorg is essentieel voor hen, in het bijzonder tijdens de overgang naar volwassenheid. Uit de inspectieronde blijkt dat jeugdhulpvoorzieningen op dat vlak stappen vooruitgezet hebben, maar dat er ook nog werk op de plank ligt en we de vinger aan de pols moeten houden. Met onder andere de aanbevelingen van Zorginspectie gaan we nu samen met de collega’s van Opgroeien en het VAPH aan de slag. Want jongeren mogen na de jeugdhulp niet zomaar losgelaten worden.”

 

James Van Casteren, administrateur-generaal van het VAPH: “Jongvolwassenen die dak- of thuisloos zijn en een handicap hebben, zijn extra kwetsbaar. En hun noden zijn specifiek. Een nieuw aanbod van rechtstreeks toegankelijke hulp richt zich expliciet op deze jongeren. Er is steeds meer expertise, die we via samenwerking kunnen delen. Enkel zo kunnen we jongvolwassenen met problemen op verschillende levensdomeinen de ondersteuning bieden die nodig is.” 

 

Bruno Vanobbergen, administrateur-generaal van Opgroeien: "De afgelopen jaren hebben we binnen de jeugdhulp duidelijk stappen vooruitgezet om jongeren ook na hun 18 jaar langer aan boord te houden in hun vertrouwde omgeving. Maar ook door in te zetten op alternatieve woonvormen en zorg te dragen voor een warme overdracht richting volwassen hulpverlening, lieten we jongeren niet zomaar los. Voor jongvolwassenen die toch nog geconfronteerd worden met dreigende dak- of thuisloosheid, blijven we ons vastbijten om hen zo snel mogelijk toe te leiden naar een veilige plek.”

 

Meer informatie in het inspectierapport >>

Nieuws

Vlaamse Regering keurt proefproject goed voor elektronische monitoring bij jongeren

De Vlaamse Regering zet op voorstel van de Vlaamse ministers van Welzijn en Justitie Hilde Crevits en Zuhal Demir het licht op groen om elektronische monitoring mogelijk te maken voor jongeren die een delict plegen. De komende maanden wordt een proefproject opgestart, waarbij jeugdrechters in Antwerpen elektronische monitoring als reactie na een jeugddelict kunnen opleggen. Jongeren en hun directe omgeving worden daarbij gemonitord via een enkelband en intensief en op maat begeleid. Bij een positieve evaluatie na een periode van één jaar wordt elektronische monitoring stapsgewijs toegepast in andere gerechtelijke arrondissementen in Vlaanderen.

 

357 extra onthaalouders kunnen overschakelen naar werknemersstatuut

357 VTE onthaalouders die dat willen, kunnen omschakelen naar het werknemersstatuut. Dat maakt Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits bekend. Met dat statuut zijn onthaalouders voor hun inkomen niet meer afhankelijk van het aantal kinderen dat ze opvangen, maar krijgen ze de zekerheid van een vast maandelijks loon. Ook het loon van de bestaande onthaalouders werknemers stijgt, daarover werden recent afspraken gemaakt binnen het paritair comité.

 

Zorgzame Buurten krijgen positieve evaluatie, onderzoekers wijzen op belang van duurzame verankering voor de toekomst

Zorgzame Buurten slagen erin  informele netwerken op te richten en buurtbewoners te bereiken die anders niet bereikt of betrokken worden. Bewoners van een zorgzame buurt vinden ook sneller de weg naar professionele diensteverlening en professionals vinden elkaar sneller over de sectoren heen. Deze positieve evaluatie kregen gisteren meer dan 750 personen te horen tijdens het Symposium rond Zorgzame Buurten. Minister Crevits is tevreden, en ziet dat er dankzij de Zorgzame Buurten zaadjes zijn gepland waar nog meer buurten mee aan de slag kunnen om ook hun Zorgzame Buurt te organiseren. Op het symposium werd ook een toolbox voorgesteld waarmee de Zorgzame Buurten verder aan de slag kunnen en nieuwe buurten kunnen starten.