Vlaams minister van Economie & Innovatie Hilde Crevits stelt het beleidsplan bio-economie voor. Op basis van biologisch afval bruikbare producten maken voor bijvoorbeeld voeding, cosmetica of de farmaceutische sector, zal een van de prioriteiten worden om onze economie circulair te maken. Het plan legt de nadruk op onderzoek, innovatie én samenwerking tussen industrie en landbouw. In totaal wordt hiervoor in 10 miljoen euro voorzien. “We moeten de sprong voorwaarts maken en van proefprojecten een breed gedragen beleid maken. Hiermee zetten we weer een stap in de duurzame relance.” aldus minister Crevits.
“Tomatenloof gebruiken om bouwmaterialen te maken, voedingsafval herwerken tot cosmetica of biomassa als grondstof voor plastieken bekers. Het zijn maar enkele voorbeelden van het hergebruik of omzetten van biomassa en biologisch afval tot bruikbare producten. Om onze economie circulair te maken, moeten we de bio-economie uit de proefprojecten halen en een breed beleid voeren.” - Hilde Crevits
Met het Vlaams relanceplan Vlaamse Veerkracht kiezen we resoluut voor duurzame innovatie en de overgang naar een circulaire economie. Een belangrijk onderdeel van de circulaire economie is bio-economie, het hergebruiken of omzetten van biomassa en biologisch afval. Heel wat producten worden nu nog gemaakt met fossiele brandstoffen als basis, denk maar aan geneesmiddelen, kleurstoffen voor kledij en verf of plastieken bekers. Bio-economie hergebruikt of zet biomassa en biologisch afval om in chemicaliën of grondstoffen. Die grondstoffen vormen dan de basis voor onder andere voedsel, diervoeder, bio-energie, textiel of geneesmiddelen. Op die manier omvat bio-economie grote delen van onze economie, denk maar aan landbouw en de voedingsindustrie, maar ook de farmasector, chemie, bouw en energieproductie.
Innovatie én samenwerken
Minister Crevits heeft daarom het beleidsplan bio-economie uitgewerkt. Het plan bevat drie krachtlijnen: onderzoek, innovatie en nauwere samenwerking tussen industrie en landbouw stimuleren. Het is juist in innovatieve samenwerkingen tussen deze sectoren dat er nog veel potentieel is voor nieuwe duurzame activiteiten. Zo kan bijvoorbeeld uit voedingsafval van catering, supermarkten en land- en tuinbouw grondstof voor cosmetica producten worden gemaakt. Daarnaast zijn nog vele andere activiteiten in ontwikkeling, bijvoorbeeld gebruik van hennep of tomatenloof voor bouwmaterialen, nutriëntenrecuperatie uit dierlijke mest, hergebruik van CO2 uit industrie, extractie van diverse bio-actieve componenten uit biomassa en gebruik als natuurlijk anti-oxidanten als alternatief voor antibiotica in veevoeder, …
Om de acties binnen het bio-economie beleidsplan te structureren, wordt het veld vorm gegeven rond 4 thema’s: (1) innovatieve biomassaproductie, het zoeken naar nieuwe teelten en verhogen van opbrengsten. Bijvoorbeeld planten zoals de rubberpaardenbloem gebruiken als alternatief voor rubber. (2) Synthetische biologie en biologische prospectie, bijvoorbeeld schaal- en schelpdieren gebruiken om chitine te maken, een grondstof voor medicijnen. (3) Technologische transformatie van biomassa en reststromen, bijvoorbeeld biomassa gebruiken om bio-afbreekbare bekers te ontwikkelen. En (4) technologie voor nieuwe waardeketens, dat betekent dat we bestaande afvalstromen beter kunnen zuiveren om nog meer bruikbare stoffen uit te halen.
Een Vlaamse specialisatie
Vlaanderen heeft enkele unieke troeven om een duurzame bio-economie te realiseren, die ook internationaal worden erkend. De Vlaamse onderzoekswereld is erg sterk in domeinen zoals biotechnologie, voeding, materiaaltechnologie, en chemie. Deze jarenlange specialisatie heeft geleid tot een grote betrokkenheid van het bedrijfsleven en heeft ook de ontwikkeling ondersteund van lokale gespecialiseerde clusters. Ook de lange-termijn strategieën van de Vlaamse havens ondersteunen de ontwikkeling van biogebaseerde industrie.
Vlaanderen beschikt ook over een unieke concentratie aan kwaliteitsvolle infrastructuur. De ‘Bio Base Europe Pilot plant’ in Gent. Beloftevolle innovaties worden er omgezet in volwaardige industriële processen. Zo kan een bedrijf bijvoorbeeld door gebruik van bepaalde bacteriën koolstof in uitstootgassen omzetten in grondstoffen voor bioplastics. Ook de KU Leuven heeft met TRANSfarm specifieke infrastructuur rond duurzame bio-economie. Dit laat bedrijven toe om hun innovaties sneller en goedkoper naar industriële capaciteit te brengen. Hierdoor draait de innovatie-motor in dit domein nergens in Europa sneller dan in Vlaanderen.
Daarnaast zijn er in Vlaanderen nog tal van bedrijven actief in de bio-economie die tot de wereldtop behoren. Zo is er bijvoorbeeld B4Plastic, dat met Vlaamse steun ecologische plastics uit groene organische bouwstenen kon ontwikkelen. Hun meest gangbare product op de markt is het bio-afbreekbare rietje Biorix, gemaakt uit in België geproduceerde suikerbieten. Na zes maanden breken ze volledig af. Ook Orineo kreeg in het verleden Vlaamse steun en ontwikkelt biogebaseerde alternatieven voor petrochemische producten. Een opvallende toepassing is de lijn ‘Touch of Nature’, een techniek waarmee ze biogebaseerde harsen mengen met reststromen om gietvloeren of meubelpanelen met een unieke textuur en look te maken.
Ook in de Vlaamse landbouwsector zijn veel innovatieve landbouwers bezig samen met lokale partners om nieuwe technologieën of waardeketens op te zetten. Een groeiende bio-economie creëert ook de mogelijkheid om nieuwe activiteiten en inkomstenstromen op te bouwen voor de Vlaamse landbouwers en bij uitbreiding de hele agrovoedingssector.
Concrete acties en investeringen
Met dit nieuw beleidsplan wil minister Crevits biomassa beter benutten én meer biomassa benutten. De toepassingen die nu al bestaan, tonen de mogelijkheden van bio-economie aan, maar moeten in een breder beleid worden opgenomen en uit de fase van proefproject komen.
Samen met de onderzoekswereld stellen we een Vlaamse onderzoeksagenda voor bio-economie op. Op die manier wordt het onderzoeksveld gestructureerd en zorgen we voor een betere samenhang en -werking tussen verschillende lopende onderzoeken. Minister Crevits voorziet hiervoor in 3 miljoen euro om dit onderzoek gericht te versterken in de toekomst.
Om innovatie te stimuleren wordt ook in een extra budget voorzien van 3,5 miljoen euro. Hiermee wil Vlaanderen clusterprojecten tussen de onderzoekswereld en verschillende private sectoren ondersteunen, om zo de onderzoeksresultaten sneller te valoriseren in een duurzame en economische meerwaarde voor Vlaanderen. Daarnaast werkt VLAIO een voorstel uit om start-ups en KMO’s makkelijker toegang te geven tot de unieke en kwaliteitsvolle pilootinfrastructuur die Vlaanderen al heeft. Ook hiervoor wordt in een bijkomend budget van 3,5 miljoen euro voorzien.
Om de samenwerking tussen industrie en landbouw te versterken zullen gespecialiseerde VLAIO bedrijfsadviseurs aangetrokken worden. Zij zullen innovatieve samenwerkingen van startups en kmo’s met actoren uit de land- en tuinbouw ondersteunen. Zij zullen ook het aanbod van relevante Vlaamse kennispartners binnen het thema bio-economie in kaart houden en bedrijven gericht in contact brengen met voor hen relevante kennis. Tot slot zal ook ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek) een ondersteuningsplatform oprichten om biogebaseerde technologie te verspreiden onder bedrijven en nieuwe waardeketens tussen industrie en land- en tuinbouwers te ontwikkelen.
Tot slot zullen we de activiteit op vlak van bio-economie in Vlaanderen monitoren en maken we werk van opleiding en training. Samen met Flanders Investment and Trade (FIT) willen we de expertise die in Vlaanderen opgebouwd wordt internationaal inzetten.
Vlaams minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw Hilde Crevits: “Ik ben trots om dit beleidsplan bio-economie voor te stellen. Via onderzoek, duurzame innovatie en meer samenwerking tussen landbouw en de industrie, maken we een sprong voorwaarts rond bio-economie in Vlaanderen. Bio-economie is een belangrijke pijler in de duurzame relanceplannen van de Vlaamse regering. Het is een cruciale schakel om de Vlaamse economie koolstofneutraal te maken, door nieuwe biogebaseerde alternatieven met een minimale klimaatimpact te ontwikkelen als alternatief voor producten op basis van fossiele grondstoffen. Voor dit impulsprogramma willen we vooral onze lokale economie weerbaar en sterker te maken. Daarom is er gekozen om een sterke focus te leggen op het ondersteunen van KMO’s in de industrie, en innovatieve spelers in de landbouw- en tuinbouwsector.“