Er is een voorakkoord over 1,1% koopkrachtverhoging vanaf 1 januari 2021 voor de medewerkers in de sociale economie. Dat betekent dat er 8,1 miljoen euro per jaar extra geïnvesteerd wordt. In 2023 zal bij een nieuw loonnorm deze automatisch toegepast worden in de sociale economie. Daarnaast komt er jaarlijks nog eens 6,6 miljoen euro bij voor kwaliteitsversterking in de sector door bijvoorbeeld het afstemmen van de verschillende CAO’s. Tot slot wordt voorzien in 12 miljoen euro eenmalige extra middelen voor extra opleiding, digitalisering of regelingen in het kader van werkbaar werk. Daarover volgt nog overleg tussen werkgevers en werknemers. De extra middelen voor de maatwerksector zijn onderdeel van het globale voorakkoord voor de zorg- en welzijnssector.
De afgelopen weken werd onderhandeld over een stevig loonakkoord voor de zorg- en welzijnssector. Een onderdeel van die zorg- en welzijnssector is ook de sociale economie. Dat gaat over de collectieve tewerkstelling van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Mensen die extra ondersteuning en begeleiding nodig hebben om aan de slag te kunnen.
1,1% koopkrachtverhoging
Vanaf 1 januari 2021 komt er een verhoging van de koopkracht van de medewerkers van 1,1%. Dat betekent een jaarlijkse bijkomende investering van 8,1 miljoen euro. Er zijn ongeveer 22.000 medewerkers in de vroegere sociale en beschutte werkplaatsen. Zij krijgen allemaal 1,1% bovenop hun loon. Daarnaast is afgesproken dat bij een nieuwe loonnorm in 2023 die automatisch ook toegepast zal worden voor medewerkers in de sociale economie.
6,6 miljoen euro voor versterking van de kwaliteit
Naast de koopkrachtverhoging wordt nog eens in 6,6 miljoen euro extra per jaar voorzien voor het verhogen van de kwaliteit in de sector. Dat betekent investeren in uitbreiding en bijvoorbeeld de collectieve arbeidsovereenkomsten op elkaar afstemmen. Door het samenvoegen van sociale en beschutte werkplaatsen tot maatwerkbedrijven zijn nog niet alle afspraken geharmoniseerd. Dat gaat dan bijvoorbeeld over de fietsvergoeding of de tussenkomst in het woon-werkverkeer die niet in elke werkplaats hetzelfde is. Door deze extra middelen kunnen die verschillen nu gelijkgeschakeld worden.
Eenmalig 12 miljoen euro
Bovenop de jaarlijkse extra middelen komt er nog eenmalig 12 miljoen euro extra bij. Over die extra middelen moet nog tussen werkgevers en werknemers verder onderhandeld worden. De middelen zullen wel ingezet worden om rond kwaliteit te werken. Dat betekent investeren in bijvoorbeeld opleiding of digitalisering.
Vlaams minister van Sociale Economie Hilde Crevits: “Ik ben verheugd dat er een stevig akkoord gevonden is voor de zorg- en de welzijnssector na goede onderhandelingen tussen de overheid, de werkgevers en werknemers. In het pakket maatregelen zitten ook extra middelen voor de sociale economie, in het bijzonder de maatwerkbedrijven. Dat gaat over de tewerkstelling van 22.000 mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en hun begeleiders. Voor hen komt er nu jaarlijks 1,1% koopkrachtverhoging en komen er extra middelen voor kwaliteit en uitbreiding. De komende jaren maken we volop werk van de versterking van de sector van de sociale economie.”