Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits trekt 40 miljoen euro uit om personen met een handicap beter te ondersteunen in hun zorgnood. 20 miljoen daarvan is voorzien voor personen uit prioriteitengroep 2 waarmee zij de helft van hun persoonsvolgend budget ter beschikking zullen krijgen. Dat gedeeltelijke budget zal worden toegekend aan de personen die al het langst wachten in deze groep, het gaat om 1100 mensen of een kwart van de mensen in prioriteitengroep 2. De investering is een onderdeel van het Zorginvesteringsplan, dat personen met een handicap perspectief biedt in hun zorgondersteuning. Daarnaast trekt minister Crevits ook 20 miljoen euro uit om het hulpaanbod van de rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) uit te breiden.
“Personen met een handicap moeten vaak lang wachten op hun budget, terwijl iedereen recht heeft op ondersteuning. Met de Vlaamse Regering willen we zoveel mogelijk mensen perspectief op ondersteuning bieden, rekening houdend met de beschikbare budgetten. Via het Zorginvesteringsplan kunnen we iedereen binnen prioriteitengroep 1 op korte termijn hun budget toekennen maar ook voor de andere prioriteitengroepen blijven we zoeken naar mogelijkheden. Deze beslissing om een gedeelte van het budget toe te kennen aan mensen in prioriteitengroep 2 kan voor hen al een wereld van verschil maken. Mantelzorgers worden dan bijvoorbeeld al voor een deel ontzorgd en dat geeft hen ademruimte.” - Vlaams minister van Welzijn en Gezondheid, Hilde Crevits
20 miljoen voor prioriteitengroep 2
Een aanvraag voor een persoonsvolgend budget wordt beoordeeld op basis van verschillende criteria. Op basis van die criteria wordt iedere aanvraag in een van de drie prioriteitengroepen geplaatst. De prioriteitengroep waarin een aanvraag zich bevindt, geeft aan hoe dringend deze wordt beoordeeld en bepaalt de terbeschikkingstelling van een persoonsvolgend budget.
Eerder werd al beslist dat aan iedereen uit prioriteitengroep 1 een budget ter beschikking gesteld wordt of zal ontvangen binnen de 18 maanden. Voor de tweede en derde prioriteitengroep werd gezocht naar andere mogelijkheden om perspectief en zorgondersteuning te bieden.
Om aan alle personen in prioriteitengroep 2 een volledig budget ter beschikking te stellen, is 164 miljoen euro nodig, op basis van cijfers van juli 2021. In 2021 telde prioriteitengroep 2 ruim 5.000 personen, 1.141 of een kwart ervan hebben nog geen VAPH-ondersteuning. Samen met vertegenwoordigers van de sector werd bekeken hoe er met de beschikbare middelen al zoveel mogelijk mensen geholpen kunnen worden.
Daarop werd beslist om de helft van het toegekende budget toe te kennen aan de personen die al het langst wachten in deze prioriteitengroep, het gaat om 1.100 mensen. Dit neemt niet al hun zorgen weg, maar op die manier kan er al een tijdelijke of alternatieve vorm van ondersteuning geboden worden.
Personen zullen niet verplicht worden om dit deelbudget te aanvaarden. Wie weigert, zal ook niet van de wachtlijst geschrapt worden. Niemand verliest op geen enkele manier hun recht op een volledig budget. Personen die in aanmerking komen, zullen bevraagd worden en ontvangen hiervoor in het najaar (ten vroegste in oktober) een brief van het VAPH.
20 miljoen euro voor rechtstreeks toegankelijke hulp
Via rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) kunnen mensen met (een vermoeden van) een handicap bijvoorbeeld om begeleiding vragen bij de organisatie van het huishouden en administratie of bij de zoektocht naar begeleid werk als dagbesteding. In 2021 boden 220 RTH-aanbieders ondersteuning aan 13.493 minderjarigen en 14.867 meerderjarigen.
Deze hulp maakt voor veel mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben een verschil. Door middel van RTH-ondersteuning kunnen ze bijvoorbeeld kiezen voor individuele begeleiding of groepsbegeleiding, begeleid werken als dagbesteding, dagopvang of verblijf (overnachting) bij een RTH-aanbieder om hun netwerk te ontlasten.
Met het Zorginvesteringsplan wordt nu 20 miljoen euro extra geïnvesteerd in de rechtstreeks toegankelijke hulp. Het VAPH zal in het najaar een brede oproep lanceren waarop organisaties met innovatieve projecten kunnen intekenen. Er wordt daarbij gevraagd in te zetten op een sterke samenwerking met andere partners zoals de cultuursector, onderwijs, lokale besturen en het werkveld. Zorgaanbieders die instappen in deze pilootfase krijgen een jaar lang extra middelen en regelluwte om de hulp snel inzetbaar, flexibel aanpasbaar, laagdrempelig, nabij, vraaggericht en op maat te maken.
Na beoordeling en goedkeuring van de projecten, worden deze gedurende heel 2023 in werking gezet en getest. Na evaluatie wordt het huidige regelgevend kader van rechtstreeks toegankelijke hulp dan aangepast aan de hand van de good practices uit de projecten. Om deze good practices te detecteren zal gedurende de pilootfase een reflectiegroep de vinger aan de pols houden. De extra middelen die de goedgekeurde projecten en organisaties ontvangen blijven behouden, weliswaar na een positieve evaluatie van de pilootfase.