De economische relance na de coronacrisis is nog niet goed op gang getrokken of de grote paradox van de Belgische arbeidsmarkt lijkt al ‘terug van nooit weggeweest’. De afgelopen maanden waren absolute recordmaanden wat openstaande vacatures betreft en onze bedrijven -waar het ondernemersvertrouwen weer piekt als nooit tevoren- snakken opnieuw naar verse arbeidskrachten. Het feit dat er de komende jaren jaarlijks meer pensioengerechtigden de arbeidsmarkt verlaten dan er jaarlijks schoolverlaters instromen, maakt de uitdaging nog groter.
Aan de andere kant raamt het Federaal Planbureau voor 2021 een toename in de werkloosheid met 48.000 personen. Ook het feit dat de Belgische werkzaamheidsgraad, ook in Vlaanderen, nog altijd lager ligt dan in de meeste buurlanden toont dat er nog veel potentieel is. Maar om dat potentieel ook maximaal aan te boren zullen we de handen in elkaar moeten slaan over alle beleidsniveaus heen en voor een echte paradigmashift op onze arbeidsmarkt moeten zorgen.
Want we leven in nieuwe tijden, ook de arbeidsmarkt is in niets meer te vergelijken met die van een aantal decennia geleden. De coronacrisis heeft die evolutie nog versneld en ons beter dan ooit doen beseffen hoe essentieel een goede werk-gezin balans is voor ons fysiek en mentaal welzijn, hoe belangrijk werkbaar en zinvol werk zijn, voor onze eigenwaarde, voor onze sociale relaties. De stijgende burn-outcijfers wijzen heel sterk op de nood om werken niet alleen financieel te laten lonen, maar vooral menselijk. Door betrokkenheid te stimuleren bij werknemers, door hen oprecht te waarderen, door respectvol samen te werken en vooral hen de kans te geven hun potentieel en talenten te ontdekken en ontwikkelen.
Want investeren in basisvaardigheden en -competenties is natuurlijk in de eerste plaats een opdracht van ons Onderwijs en we hebben daar de laatste jaren vanuit Vlaanderen ook sterk op ingezet: van een aantrekkelijk duaal leren, over sterk STEM-onderwijs, langs aandacht voor 21ste vaardigheden in de nieuwe eindtermen tot het terugdringen van ongekwalificeerde uitstroom. Maar het is vandaag evenzeer een opdracht voor elke werkgever en werknemer. De tijd waarin je scholing eindigde wanneer je de schoolpoort achter je dichttrok, is definitief voorbij!
De snelle evoluties op de arbeidsmarkt vergroten immers de mismatch tussen de competenties en attitudes van werknemers en werkzoekenden en de verwachtingen van de arbeidsmarkt en werkgevers. In een wereld die aan een ijltempo digitaliseert en evolueert moet levenslang leren dan ook het nieuwe normaal zijn. Opleiden, opleiden, opleiden moet het nieuwe mantra worden van werkgever én werknemer en het komende decennium echte Learning Twenties voor Vlaanderen. Daarom investeren we bijvoorbeeld volop in extra, gratis en digitale opleidingen via VDAB.
Om de Belgische paradox te doorbreken moeten we investeren in sterke ondernemingen, in veerkrachtige werknemers, in werkbare en zinvolle jobs, in een sterk opleidingsaanbod. Maar het kader om de werkzaamheidsgraad effectief te verhogen, ligt grotendeels federaal, activering en opleiding liggen dan weer op Vlaams niveau. Daarom steek ik de hand uit naar mijn federale collega om asymmetrische samenwerkingen op te zetten en mogelijk te maken. Want via zo’n samenwerking kunnen we maximaal maatwerk leveren en onze arbeidsmarkt de nodige hefbomen geven om vacatures in te vullen en loopbanen te versterken.
We reiken dus onverminderd de hand naar de andere beleidsniveaus, maar slaan intussen ook resoluut de hand aan de Vlaamse ploeg met een sterk relanceplan, samen met de sociale partners in het kader van AHAD, om nieuwe doelgroepen aan de slag te krijgen, met een digitaliserings- en opleidingsoffensief dat mensen sterker op de arbeidsmarkt plaatst en met actieplannen om langdurig zieken te activeren en werknemers bij herstructureringen preventief te heroriënteren.