Het principe van ‘het recht op vergissing’ past binnen de filosofie van een klantvriendelijke dienstverlening in Vlaanderen. Dat heeft Vlaams minister van Binnenland Hilde Crevits (cd&v) geantwoord op een vraag van Kim Buyst (Groen) in het Vlaams parlement. De minister wil dat ‘recht op vergissing’ in wetgeving gieten. Burgers die een kleine of onschuldige fout maken, mogen daar niet hard voor gestraft worden. Dat past niet bij een klantvriendelijke en dienstbare overheid.
Aanleiding voor de vraag van Buyst is een fout die werd begaan door de federale fiscus. Burgers die een eerste overtreding begingen bij het invullen van hun belastingbrief hadden niet met een belastingverhoging mogen worden bestraft. Het Grondwettelijk Hof erkent dat het recht om fouten te maken, zonder daarvoor bestraft te worden, deel zou moeten uitmaken van de fiscale wetgeving. Kim Buyst wil weten hoe Vlaanderen daarmee omgaat als een burger bijvoorbeeld een vergissing maakt en zo een recht ontloopt: een premie, een korting, een sociaal tarief.
Iedereen kan wel eens een foutje maken of zich vergissen. Denk aan iemand die een attest te laat indient of een foutje maakt bij het aanvinken op een formulier. Soms wordt een klacht aanvaard, soms blijven er problemen.
Vlaams minister van Binnenland Hilde Crevits: “Burgers en bedrijven verwachten van de overheid een efficiënte en performante dienstverlening. Daar is het voorbije decennium werk van gemaakt onder meer via een verdergaande standaardisering en automatisering. Elk op zich waardevolle evoluties. Maar dit heeft soms als neveneffect dat als er een kleine fout komt in dat proces, het even standaard of automatisch lijdt tot een afwijzing voor de burger. Er blijkt in de praktijk daardoor weinig ruimte te zijn om een dossier te beoordelen met gezond boerenverstand. Dienstbaarheid is belangrijk, want mensen kunnen zich nu eenmaal vergissen of fouten maken. Met de invoering van ‘het recht op vergissing’ willen we een zwart-wit aanpak counteren en de focus leggen op de essentie in plaats van de procedure zelf.”
Minister Crevits is net als de Senaat, de Vlaamse en de Belgische ombudsmannen en -vrouwen voorstander van een wettelijke verankering van ‘het recht op vergissing’ en wil hier een voortrekkersrol opnemen. Ze wil voorkomen dat kleine, onschuldige fouten leiden tot onevenredige zware gevolgen. Er kan daarvoor inspiratie gevonden worden in de Franse wet waar er aan 3 voorwaarden moet zijn voldaan: het moet gaan om een eerste of enige fout of materiële vergissing, de betrokkene moet zelf de fout op eigen initiatief of op uitnodiging van de betreffende overheidsdienst rechtzetten en er mag geen sprake zijn van opzettelijke fout of van fraude. Uiteraard moet er steeds gewaakt worden over de gelijke behandeling van burgers, maar tegelijk moeten we waken over de redelijkheid en proportionaliteit. Het feit dat er een algemene regeling hierrond in het bestuursdecreet wordt uitgewerkt zal de gelijke behandeling bovendien ten goede komen.
Voor de minister is het bestuursdecreet dus het meest aangewezen instrument om dergelijk algemeen principe in te bouwen. Burgers kunnen er zich op beroepen om rechtzettingen te vragen bij éénmalige en onschuldige vergissingen. Het biedt ook een kans voor dossierbehandelaars om zich dienstbaar op te stellen en op een rechtszekere manier enige beoordelingsvrijheid te krijgen: in geval van een éénmalige, onschuldige fout of vergissing heeft de geest van de wet of het gezond verstand voorrang op de procedurele vereisten.
Minister Crevits gaat nu verder overleg plannen met onder meer de Vlaamse ombudsdienst en het netwerk van Vlaamse ombudsmannen en –vrouwen om een ontwerptekst op te stellen waarover de Vlaamse Regering en het Vlaams parlement zich zal kunnen buigen. De maatregel zal gelden voor alle Vlaamse en lokale overheidsdiensten zoals ook het geval is voor de klachtenregeling en de regeling rond openbaarheid van bestuur.