De Vlaamse Regering heeft beslist om de financiële ondersteuning van de publieke opvang en de begeleiding van vluchtelingen uit Oekraïne tot maart 2026 te verlengen en tegelijk een afbouwscenario uit te rollen in functie van het aflopen van het Europees ingestelde statuut voor tijdelijk ontheemden in maart 2026. Op die manier kunnen de lokale besturen de nodige stappen nemen. De regering maakt zo’n 38 miljoen euro vrij om de lokale besturen daarin te ondersteunen.
In februari 2022 barstte de oorlog in Oekraïne los. De Vlaamse Regering nam daarna snel de beslissing om Oekraïners op te vangen en engageerde zich om voor opvang te zorgen voor 60% van deze nieuwkomers die op eigen kracht geen opvang vinden. Lokale besturen konden rekenen op een subsidie voor het creëren van bijkomende opvangplaatsen voor de tijdelijk ontheemden. Momenteel is er een regeling tot en met maart 2025. De Europese ministers hebben deze zomer beslist om het statuut van tijdelijke bescherming tot 4 maart 2026 te verlengen.
De Vlaamse Regering besliste daarom om ook in de nodige financiering te voorzien tot eind maart 2026. Lokale besturen kunnen dus blijven rekenen op aangepaste middelen voor de kosten van opvangplekken en de begeleiding. Het gaat enerzijds om middelen om ontheemden op te vangen en te ondersteunen tijdens hun verblijf in een publieke opvangplaats en anderzijds om hen te laten uitstromen op het gepaste moment naar reguliere huisvesting. In totaal wordt er een bedrag van zo'n 38 miljoen euro vrijgemaakt.
Andere situatie: instroom blijft, maar is stabiel
Na bijna drie jaar opvang van tijdelijk ontheemden uit Oekraïne is de situatie op het terrein sterk gewijzigd. Volgens de laatste cijfers in oktober 2024 zijn er in Vlaanderen zo’n 38.000 ontheemde Oekraïners geregistreerd. Er komen momenteel nog maandelijks 1000 tot 1200 ontheemden toe. De acute crisis uit de beginperiode is voorbij en daarmee ook de nood aan een ruim aanbod aan publieke opvangplekken. Steeds meer Oekraïners kunnen immers terecht bij familieleden of kennissen die reeds in ons land verblijven, of vinden (al dan niet via begeleiding) huisvesting op de reguliere woonmarkt.
Momenteel verblijven nog iets meer dan 4.000 tijdelijk ontheemden in de lokale publieke opvang. Zo’n 169 lokale besturen hebben zo’n opvangplekken beschikbaar. Omwille van de veranderde situatie worden publieke opvangplekken stelselmatig afgebouwd. Sommige lokale besturen kiezen ervoor om ontheemden te helpen zoeken naar een duurzame woning, andere geven aan de publieke opvangplekken toch nog even te willen verderzetten. Wat betreft de nooddorpen, zal in Mechelen het nooddorp worden stopgezet tegen eind 2024. Het nooddorp in Antwerpen stopt in 2025 en in Gent blijft het bestaan tot 31 maart 2026.
Tegen eind maart 2026 is het de bedoeling dat alle lokale besturen hun gecreëerde opvangplekken geleidelijk afbouwen.
Vlaams minister van Samenleven, Inburgering en Integratie Hilde Crevits: “Bij de uitbraak van de oorlog in Oekraïne heeft Vlaanderen meteen een voortrekkersrol genomen om Oekraïners die hun land ontvluchtten op te vangen. De lokale besturen zijn daarbij een belangrijke partner. Zij zorgen voor opvangplekken en begeleiden de Oekraïners ook naar de reguliere woningmarkt en helpen hen ook bij andere zaken. Met de beslissing van vandaag herbevestigen we ons engagement maar starten we ook met een ordentelijke afbouw van de publieke opvang.”
Vlaams Minister-president Matthias Diependaele: “Vlaanderen steunt haar bondgenoten. Deze mensen hebben verschrikkelijke dingen gezien en meegemaakt. De nooddorpen zijn voor hen een plek waar ze zich momenteel veilig voelen en hun leven verder kunnen uitbouwen. We verlengen de financiering van die nooddorpen, alsook de begeleiding voor vluchtelingen uit Oekraïne nu tot maart 2026. De crisissituatie waar we honderdduizenden vluchtelingen op korte tijd moesten opvangen, is voorbij. Dit is voor onze Vlaamse gemeenten en steden een duidelijk scenario, zodat ze zich kunnen voorbereiden op de gestage afbouw van deze locaties, maar ook dat de mensen die er verblijven samen met de lokale besturen naar alternatieve woongelegenheden kunnen zoeken."