Gezondheidsrapport Vlaamse woonzorgcentra: veel aandacht voor valpreventie, mondzorg kan beter

Publicatiedatum

Tags

Preventie

Deel dit artikel

Vlaamse woonzorgcentra doen hun uiterste best om hun bewoners aan het bewegen te zetten en besteden veel aandacht aan valpreventie. Veel aandacht gaat ook naar het mentaal welbevinden. Op het gebied van mondzorg is er nog wat werk aan de winkel. Qua voeding worden er meer groenten dan fruit aangeboden. Dat blijkt uit de nieuwe Preventiepeiling, een driejaarlijkse bevraging die het preventieve gezondheidsbeleid meet in verschillende settings, waaronder woonzorgcentra.

Preventie is belangrijk, zeker voor mensen die een dagje ouder worden. Uit de nieuwe Preventiepeiling blijkt dat onze woonzorgcentra daar ook aandacht aan besteden. Het is goed om vast te stellen dat er veel aandacht gaat naar beweging, naar valpreventie en naar mentaal welbevinden. Maar we leren ook dat er nog werkpunten zijn, bijvoorbeeld op het vlak van mondzorg. Deze peiling biedt ons allemaal inspiratie om het in de toekomst op het vlak van preventie voor de bewoners van onze woonzorgcentra nog beter te doen.”- Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits

 

De voornaamste resultaten uit de Preventiepeiling op een rij:

 

Veel aandacht voor beweging

Het thema bewegen leeft zeer sterk in woonzorgcentra. Allemaal hebben ze minstens 3 faciliteiten om beweging bij de bewoners te stimuleren. Het populairst zijn een kineruimte, een eigen tuin die ook toegankelijk is voor bewoners met een beperkte mobiliteit of dementie en sport- en spelmaterialen waarbij beweging nodig is, bijvoorbeeld een spel met bewegingsoefeningen, actieve videospelen of volksspelen. Er wordt wel nog te weinig gekozen voor een persoonlijk beweegplan voor de bewoners.

 

Ook aan wekelijkse spel- of sportactiviteiten, wandelingen en animatie om beweging te stimuleren is er geen gebrek. 98% van de woonzorgcentra organiseert minstens elke week zo’n activiteit. Maar ook aan wie hulp nodig heeft, wordt gedacht: 96% voorziet minstens 2 hulpmiddelen waardoor bewoners zich zoveel mogelijk zelfstandig kunnen verplaatsen, zoals een rollator of rolstoel, of voldoende zit/rust- en schaduwplekken in de omgeving. Deze hulpmiddelen zijn wel voornamelijk gericht naar beweging ín het woonzorgcentrum. Buiten de voorziening (bv. wandelroutes, voetgangerscirkel) is er minder ondersteuning beschikbaar.

 

Valpreventie scoort goed

Elke seconde valt wereldwijd een 65-plusser. Het spreekt voor zich dat valpreventie voor woonzorgcentra dan ook een belangrijk thema is. Vlaanderen stelt experten ter beschikking om de centra te ondersteunen in valpreventie. Onze partnerorganisatie Expertisecentrum Val- en Fractuurpreventie Vlaanderen heeft bovendien de voorbije jaren heel wat wetenschappelijk onderbouwde methodieken ontwikkeld en stelt deze aan onze woonzorgcentra ter beschikking. Met effect: allemaal voorzien ze op minstens 1 manier in ondersteuning voor valpreventie, voornamelijk via een kinesitherapeut en/of ergotherapeut. 97% informeert bewoners, hun familie en mantelzorgers op minstens 2 manieren over valpreventie en de risicofactoren. Dit gebeurt bijvoorbeeld tijdens de Week van de Valpreventie.

 

Er worden al heel wat globale initiatieven genomen rond omgevingsveiligheid om valincidenten te voorkomen. Enkele voorbeelden: brede en veilige doorgangen voor bewoners met rollator of rolstoel (94%), hulpmiddelen zoals rollators, handgrepen en leuningen, toiletverhoger en anti-slipmateriaal regelmatig nakijken op defecten en slijtage (93%) en de afdelingen, de gemeenschappelijke ruimtes en de privékamers evalueren in het kader van valrisico en aanpassen waar nodig (88%).

 

Woonzorgcentra hebben wel nog te weinig oog voor de individuele risicofactoren van de bewoners: slechts 44% evalueert deze bij de ontvangst (of verhuis) van een nieuwe bewoner. Er moet ook nog meer aandacht worden geschonken aan de uitvoering, opvolging en bijsturing van de hieraan gekoppelde individuele preventieve maatregelen.

 

Verdrietig zijn mag

Ervoor zorgen dat hun bewoners zich goed voelen, zichzelf kunnen zijn en zich goed omringd voelen: voor de meeste woonzorgcentra is het een prioriteit. 8 op 10 woonzorgcentra zetten op verschillende manieren in op de fysieke en sociale omgeving om het mentaal welbevinden te bevorderen. Zo zorgen ze bijvoorbeeld voor rust-, ontmoetings- en ontspanningsplekken, stimuleren ze de bewoners om hun talenten en vaardigheden te gebruiken en/of geven ze hen inspraak in hun eigen zorgtraject. Alle woonzorgcentra voorzien ook op minstens 1 manier in ondersteuning voor bewoners met bijzondere noden op het vlak van geestelijke gezondheid, zoals bijvoorbeeld depressieve gevoelens. Dit gebeurt meestal door een arts, verpleegkundige of vertrouwenspersoon van de voorziening.

 

Daarnaast krijgen bewoners in 7 op de 10 woonzorgcentra alle ruimte om met moeilijke momenten, stress en tegenslag om te gaan. Zo is er begeleiding bij rouw en verlies (van gezondheid, partner, vrienden, …) en worden bewoners gestimuleerd om voor zichzelf te zorgen en tot rust te komen, door bijvoorbeeld naar een rustig plekje te trekken als het emotioneel te zwaar wordt.

 

Meer groenten dan fruit

Bijna alle woonzorgcentra (98%) voorzien in ondersteuning voor bewoners met bijzondere noden op het vlak van voeding, zoals bijvoorbeeld slikproblemen, diabetes of ondervoeding. De bewoners kunnen hiervoor vooral terecht bij een interne deskundige (arts, verpleegkundige, ergotherapeut), die hen adviseert en begeleidt. Daarnaast worden de bewoners, hun familie of mantelzorgers in de meeste woonzorgcentra (82%) ook voldoende geïnformeerd over voeding.

 

Maar hoe gezond zijn de maaltijden die ze op hun bord krijgen? De conclusie is dubbel. Enerzijds serveert een grote meerderheid van de woonzorgcentra (78%) elke dag een volwaardige groenteportie (= een half bord). Maar anderzijds biedt 57% elke dag vers fruit of fruitsla aan als tussendoortje.  13% van de woonzorgcentra zet minstens 1 keer per week plantaardige vleesvervangers zoals peulvruchten, tofu, quorn op het menu.

 

Een tandje bijsteken voor een gezonde mond

De mondzorg bij ouderen is vaak problematisch: 7 op 10 heeft tandbederf en bij ongeveer 5 op 10 is meer dan de helft van de tanden of gebitsprothesen bedekt met plaque.  Die plaque is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van cariës (of tandbederf) en tandvleesontsteking waardoor tanden beschadigd worden, pijn gaan doen en uiteindelijk verloren kunnen gaan. Het bedreigt dus een goede functie, de algemene gezondheid, en de levenskwaliteit.

 

De meeste woonzorgcentra doen hun best om dit probleem te verhelpen: 9 op de 10 woonzorgcentra nemen mondzorg expliciet op in de planning van de dagelijkse basiszorg. 84% zorgt ervoor dat elke bewoner het juiste tandverzorgingsmateriaal heeft en 82% stimuleert hen om elke dag hun gebit te verzorgen of neemt de mondzorg over als de bewoner dat niet meer zelf kan. Toch komt er in amper 32% van de woonzorgcentra elk jaar een tandarts langs voor een preventief mondonderzoek bij de bewoners. En maar 44% heeft een structurele samenwerking met een mondhygiënist of tandarts om bewoners ondersteuning te bieden rond preventieve mondzorg.

 

Over de Preventiepeiling

Met de Preventiepeiling onderzoekt het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw in opdracht van Departement Zorg wat woonzorgcentra voor hun bewoners doen rond de thema's voeding, beweging, lang stilzitten, roken, alcohol, mondgezondheid, valpreventie en mentaal welbevinden. Dit gebeurt in samenwerking met de Vlaamse Lokale Gezondheidsoverleggen (Logo’s), het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD), het Expertisecentrum Val- en fractuurpreventie Vlaanderen (EVV) en het Vlaams Instituut Mondgezondheid (Gezonde Mond). Het gaat om een representatieve bevraging die door 199 van de 825 erkende WZC in Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschap in Brussel (24%) werd ingevuld tussen 14 februari en 26 juni 2023.

Meer informatie vind je in het volledige rapport en in de factsheet.

Nieuws

160 extra plaatsen en specifieke hulp voor kinderen met een handicap

Vandaag bespreekt de commissie welzijn van het Vlaams Parlement op voorstel van minister Crevits het nieuwe decreet geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid goed. Dat decreet verbindt de preventieve gezinsondersteuning met de integrale jeugdhulp. Die verbinding was al een rode draad in het crisis- en investeringsplan voor de jeugdhulp. Minister Crevits heeft heel wat extra middelen geïnvesteerd om de grote noden te ledigen. Zo werd onder meer de crisishulp uitgebreid en versterkt, werd er stevig geïnvesteerd in OverKophuizen en in het versterken van de thuisbegeleiding bij uithuisplaatsing. Nu zal ook de capaciteit van een aantal VAPH-voorzieningen voor minderjarigen worden versterkt en uitgebreid en voor kinderen met de meest complexe noden. Het gaat om een versterking van 10 miljoen euro.

Vlaanderen legt subquota vast voor specialisatie-opleidingen arts en tandarts in 2027

Vlaamse Regering heeft op voorstel van Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits en Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts de toegang tot de verschillende opleidingen tot specialisaties voor artsen en tandartsen in 2027 vastgelegd. Dat gebeurt rekening houdende met de voorstellen van de Vlaamse Planningscommissie. Het gaat om de toegang voor arts-specialisten en tandarts-specialisten. 

Zelfdoding bij jonge vrouwen blijft belangrijk aandachtspunt

In 2022 waren er in Vlaanderen 1.024 zelfdodingen. Dat is een stijging van 3,7% in vergelijking met 2020. Dat meldt Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits. Sinds 2020 is het aantal suïcides bij vrouwen met 17,8% gestegen. In 2021 was er nog een globale daling ten opzichte van 2020. Maar deze nieuwe cijfers van 2022 tonen aan dat zelfdoding een grote maatschappelijke uitdaging blijft. Daarom zet het actieplan suïcidepreventie in op verschillende nieuwe acties om de doelstelling van 10% minder sterfte door suïcide tegen 2030 te halen.