Meer plaatsen in de jeugdhulp? Dat alleen is geen zaligmakende oplossing.

Publicatiedatum

Deel dit artikel

We moeten met een andere bril naar jeugdhulp durven kijken kiezen voor een fundamentele omslag in onze visie op jeugdhulp en een meer duurzame aanpak op lange termijn’, schrijft Vlaams minister Hilde Crevits naar aanleiding van de presentatie van het jaarverslag van de Vlaamse kinderrechtencommissaris.

“Er moeten meer plaatsen in de jeugdhulp komen”, zo stelde de kinderrechtencommissaris vorige week bij de presentatie van haar jaarverslag. En terecht. Ieder kind met een zorgnood dat vandaag nog niet de gepaste zorg krijgt, is er een teveel. Tegelijkertijd ben ik er erg van overtuigd dat het pleidooi voor meer plaatsen in de jeugdhulp niet de zaligmakende oplossing is. Dat recept heeft al vaak bewezen dat het niet afdoende is. We moeten met een andere bril naar jeugdhulp durven kijken en kiezen voor een fundamentele omslag in onze visie op jeugdhulp en een meer duurzame aanpak op lange termijn.

Eerst wat cijfers. Alle recent onderzoek wijst op een verontrustende tendens. Steeds meer kinderen en jongeren voelen zich niet goed in hun vel. Ze vallen ook steeds vaker uit, in hun gezin, op school, in hun vrije tijd... Op één jaar tijd is het aantal verontrustende gezinssituaties zo met maar liefst 10% gestegen. Waar de sociale diensten van de jeugdrechtbank in 2021 nog een 30.000 casussen behandelden, waren er dat in 2022 meer dan 34.000. In 2022 moesten de crisismeldpunten jeugdhulp dan weer 7% meer oproepen, zo’n 15.000 in het totaal, behandelen. Voor adolescente jongens liep die stijging op tot 31%, voor adolescente meisjes zelfs tot 71%.

Ook in andere domeinen zien we dezelfde signalen. Zo is de uitval van kinderen en jongeren op onze scholen groot, met als triest dieptepunt de definitieve uitsluiting van een honderdtal kleuters in het kleuteronderwijs vorig schooljaar. Ook leerkrachten en scholen worstelen dus met kinderen en jongeren met ernstige gedrags- en emotionele problemen. Maar ook jeugdwerkers, monitoren, jeugdtrainers, … geven die signalen. Het nijpende tekort aan professionals in de jeugdhulp zet ook elders druk op de ketel.

We moeten als samenleving ook wakker liggen van de vraag wie er in de toekomst nog voor kinderen en jongeren zal zorgen. Hulpverleners haken af, niet per se omdat ze te weinig verdienen, maar omdat ze voelen dat ze het verschil niet meer kunnen maken, omdat de complexiteit van problemen hen boven het hoofd groeit en hulp letterlijk te laat komt. We moeten onze hulpverleners dan ook opnieuw voldoende handelingsruimte geven om samen met gezinnen oplossingen uit te werken.

Meer plaatsen alleen zal in deze context dus nooit een wonderoplossing zijn. Daarom gaan we in het crisis- en investeringsplan, dat we samen met alle betrokkenen hebben uitgewerkt, voor een totaalaanpak op 2 sporen. We versterken de crisisjeugdhulp en de crisismeldpunten, geven meer middelen aan de hulplijnen. Maar we versterken de sector ook structureel, en breiden de begeleiding van gezinnen gevoelig uit, zorgen voor meer plaatsen in voorzieningen en stimuleren een preventieve aanpak in de Huizen van het Kind. Bovendien startten we een samenwerking op met collega Frank Vandenbroucke om de geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren extra te ondersteunen. Een van de ambities daarbij is om tegen 2024 meer dan 50 OverKophuizen te hebben, verspreid over heel Vlaanderen.

Maar we kijken ook verder vooruit. Zo gaven we op vrijdag 17 november een eerste principiële goedkeuring aan een decreet dat de bakens voor de toekomst van de jeugdhulp uitzet. Daarin leggen we de verbinding tussen alles wat we preventief doen voor gezinnen en kinderen en het curatieve, de meer gespecialiseerde hulp. We vragen alle actoren op het terrein om samen zorg- en ondersteuningstrajecten voor kinderen en jongeren vorm te geven. Niet op basis van een ‘doorverwijsmodel’, maar op basis van het principe van vasthouden en bijschakelen van extra begeleiding waar nodig. Want als je bijvoorbeeld werk wil maken van inclusieve kinderopvang, dan lukt dat alleen maar als de kinderopvang en jeugdhulpvoorzieningen samen de verantwoordelijkheid krijgen. Dit betekent dat de schotten tussen de verschillende sectoren en niveaus moeten verdwijnen, in de eerste plaats binnen welzijn, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld tussen onderwijs en welzijn, en zelfs tussen jeugd- en volwassenenhulpverlening, want een gezin dat ben je nooit alleen. En je zal een kind zelden of nooit horen vragen om ‘uit huis geplaatst te worden’, maar wel om de thuissituatie op te lossen. 

Ik ben ervan overtuigd dat we met onze maatregelen en ons nieuw decreet de basis kunnen leggen voor de jeugdhulp van de toekomst. Een jeugdhulp die luistert naar de jongere en elke jongere in nood aangepaste zorg biedt, vroeg en nabij, zonder hen altijd eerst te moeten ‘labelen’ of door te verwijzen, met meer autonomie voor hulpverleners en een betere samenwerking tussen alle spelers op het terrein.

Zoals de kinderrechtencommissaris vorige week terecht zei: “Als de samenleving niet voldoet aan de behoeften van kinderen en jongeren, dan moeten we de samenleving aanpassen.” Dat is een uitdagende missie, maar ik ben ervan overtuigd dat we met dit plan en decreet samen heel belangrijke stappen zetten.

 

Nieuws

Vlaamse Regering keurt proefproject goed voor elektronische monitoring bij jongeren

De Vlaamse Regering zet op voorstel van de Vlaamse ministers van Welzijn en Justitie Hilde Crevits en Zuhal Demir het licht op groen om elektronische monitoring mogelijk te maken voor jongeren die een delict plegen. De komende maanden wordt een proefproject opgestart, waarbij jeugdrechters in Antwerpen elektronische monitoring als reactie na een jeugddelict kunnen opleggen. Jongeren en hun directe omgeving worden daarbij gemonitord via een enkelband en intensief en op maat begeleid. Bij een positieve evaluatie na een periode van één jaar wordt elektronische monitoring stapsgewijs toegepast in andere gerechtelijke arrondissementen in Vlaanderen.

 

357 extra onthaalouders kunnen overschakelen naar werknemersstatuut

357 VTE onthaalouders die dat willen, kunnen omschakelen naar het werknemersstatuut. Dat maakt Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits bekend. Met dat statuut zijn onthaalouders voor hun inkomen niet meer afhankelijk van het aantal kinderen dat ze opvangen, maar krijgen ze de zekerheid van een vast maandelijks loon. Ook het loon van de bestaande onthaalouders werknemers stijgt, daarover werden recent afspraken gemaakt binnen het paritair comité.

 

Zorgzame Buurten krijgen positieve evaluatie, onderzoekers wijzen op belang van duurzame verankering voor de toekomst

Zorgzame Buurten slagen erin  informele netwerken op te richten en buurtbewoners te bereiken die anders niet bereikt of betrokken worden. Bewoners van een zorgzame buurt vinden ook sneller de weg naar professionele diensteverlening en professionals vinden elkaar sneller over de sectoren heen. Deze positieve evaluatie kregen gisteren meer dan 750 personen te horen tijdens het Symposium rond Zorgzame Buurten. Minister Crevits is tevreden, en ziet dat er dankzij de Zorgzame Buurten zaadjes zijn gepland waar nog meer buurten mee aan de slag kunnen om ook hun Zorgzame Buurt te organiseren. Op het symposium werd ook een toolbox voorgesteld waarmee de Zorgzame Buurten verder aan de slag kunnen en nieuwe buurten kunnen starten.