Kinderopvang cruciaal om tot 80 procent tewerkstelling te komen

Publicatiedatum

Deel dit artikel

Onderzoek toont aan dat 95,5 procent van de ouders kinderopvang gebruiken om in de eerste plaats te kunnen gaan werken. Minister van Welzijn Hilde Crevits en minister van Werk Jo Brouns willen met de resultaten van het onderzoek en de bevraging bij ouders aan de slag om maatregelen te nemen: “We mogen de economische functie van de kinderopvang niet onderschatten. Het biedt ouders de mogelijkheid om te gaan werken, maar ook aan kinderen om zich te ontwikkelen. De drempels om er gebruik van te maken, moeten we kleiner maken.”

“Het VIONA-onderzoek toont, naast de cruciale opvoedings- en ontwikkelingsfunctie, de grote economische rol van de kinderopvang. Ouders hebben kinderopvang nodig om te kunnen gaan werken. Investeren in voldoende, toegankelijke en kwalitatieve kinderopvang is dus absoluut nodig. We zetten al in op het creëren van extra inkomensgerelateerde plaatsen in de kinderopvang om tegemoet te komen aan één van de drempels. Dit versterkt het aanbod en maakt kinderopvang toegankelijker voor ouders. We moeten dit aanbod nog vergroten. Maar om voldoende plaatsen te kunnen garanderen, moet de kinderopvang ook een aantrekkelijke sector zijn om in te werken. Ook daarvoor nemen we verschillende maatregelen, zoals de hogere subsidies. We moeten hier ook op blijven inzetten. ” - Vlaams minister van Gezin Hilde Crevits 

“De bevindingen van het VIONA-onderzoek komen overeen met wat ik dagelijks hoor in de praktijk. Mensen geven aan wel (meer) te willen werken, maar het niet vinden van kinderopvang lijkt de tewerkstelling te bemoeilijken. Ook werkgevers voelen de nood en willen oplossingen aanbieden om meer flexibiliteit te hebben over openingsuren. Ook bij VDAB signaleren ze dat veel arbeidspotentieel verloren gaat als de combinatie werken en kinderopvang niet voldoende loont. Om de werkzaamheidsgraad van 80% te bereiken zal Vlaanderen dus verder moeten blijven investeren in kinderopvang.” – Minister van Werk Jo Brouns

Bijna drie kwart van de kinderen in Vlaanderen zal in zijn of haar eerste levensjaren naar de georganiseerde kinderopvang gaan. Er zijn wel provinciale verschillen: in West-Vlaanderen maakte bijna 83 procent van de kinderen tussen 30 en 35 maanden oud gebruik van formele opvang. In Vlaams-Brabant ligt dat aandeel rond de 69 procent. 95 procent van de ouders die gebruik maken van de georganiseerde kinderopvang geven aan dat het dankzij de kinderopvang is dat zij kunnen gaan werken. Bijna de helft van alle gebruikers zegt  dat zij dankzij de formele kinderopvang méér uren kunnen werken.

Van de Vlamingen die hun kinderen niet naar de kinderopvang brengen, geeft dan weer 22 procent aan dat ze onder bepaalde omstandigheden beroep zouden willen doen op de georganiseerde kinderopvang. Ongeveer de helft van de moeders en 11 procent van de vaders zegt dat ze daardoor toch (terug) aan de slag zouden gaan/ willen gaan werken of meer uren zouden kunnen werken. Gemiddeld zou het gaan om ongeveer 2,5 dagen extra per week voor de moeders en twee dagen extra per week voor de vaders.

Van de ouders die vandaag al gebruik maken van de kinderopvang geeft 16 procent dan weer aan dat ze meer uren zouden kunnen werken als ze meer toegang zouden hebben tot formele kinderopvang. Vooral de beperkte openingsuren en de prijs zijn voor hen de grootste drempels.

Belang van de opvang

Vooral bij vrouwen met een lager inkomen zou de werkzaamheidsgraad groter kunnen worden. Uit de data-analyse blijkt dat er een duidelijke sociale kloof is tussen gebruikers en niet-gebruikers van formele kinderopvang. Gezinnen die gebruik maken van kinderopvang hebben gemiddeld een dubbel zo hoog inkomen hebben dan de gezinnen die dat niet doen. Het aandeel hoogopgeleide moeders ligt bovendien veel hoger onder de gebruikers van formele opvang en het aandeel gezinnen in kansarmoede en met een migratieachtergrond is veel hoger onder de groep die niet naar de kinderopvang gaat.

De meeste ouders zijn er van overtuigd dat formele kinderopvang ervoor zorgt dat hun kind zich beter ontwikkelt (85,8 procent is hiermee akkoord tot helemaal akkoord). Daarnaast ervaart ook 66,9 procent van de ouders een betere levenskwaliteit dankzij het gebruik van formele kinderopvang.

De bereikbaarheid is de voornaamste reden om voor een specifieke opvang te kiezen. Daarnaast speelt voor de ouders  de kwaliteit van de begeleiding en de ruime openingsuren mee om voor een opvang te kiezen. Voor de ouders die kiezen voor een formele opvang speelt de kostprijs minder een rol, maar toch zien we dat dit een drempel is voor ouders die nog geen gebruik maken van de opvang.

Over het onderzoek

Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het VIONA-onderzoeksprogramma van Opgroeien en het Departement Werk en Sociale Economie. Het had als doelstelling om een beter zicht te genereren over het profiel van gebruikers en niet gebruikers, over de drempels voor opvanggebruik en over de link tussen opvang en tewerkstelling. Enerzijds werd een koppeling gelegd werd tussen data van Opgroeien en data uit het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale bescherming van de KSZ over meer dan 70.000 kinderen en hun gezin en anderzijds werd een online enquête afgenomen bij meer dan 4.000 gezinnen.

Nieuws

160 extra plaatsen en specifieke hulp voor kinderen met een handicap

Vandaag bespreekt de commissie welzijn van het Vlaams Parlement op voorstel van minister Crevits het nieuwe decreet geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid goed. Dat decreet verbindt de preventieve gezinsondersteuning met de integrale jeugdhulp. Die verbinding was al een rode draad in het crisis- en investeringsplan voor de jeugdhulp. Minister Crevits heeft heel wat extra middelen geïnvesteerd om de grote noden te ledigen. Zo werd onder meer de crisishulp uitgebreid en versterkt, werd er stevig geïnvesteerd in OverKophuizen en in het versterken van de thuisbegeleiding bij uithuisplaatsing. Nu zal ook de capaciteit van een aantal VAPH-voorzieningen voor minderjarigen worden versterkt en uitgebreid en voor kinderen met de meest complexe noden. Het gaat om een versterking van 10 miljoen euro.

Vlaanderen legt subquota vast voor specialisatie-opleidingen arts en tandarts in 2027

Vlaamse Regering heeft op voorstel van Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits en Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts de toegang tot de verschillende opleidingen tot specialisaties voor artsen en tandartsen in 2027 vastgelegd. Dat gebeurt rekening houdende met de voorstellen van de Vlaamse Planningscommissie. Het gaat om de toegang voor arts-specialisten en tandarts-specialisten. 

Zelfdoding bij jonge vrouwen blijft belangrijk aandachtspunt

In 2022 waren er in Vlaanderen 1.024 zelfdodingen. Dat is een stijging van 3,7% in vergelijking met 2020. Dat meldt Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits. Sinds 2020 is het aantal suïcides bij vrouwen met 17,8% gestegen. In 2021 was er nog een globale daling ten opzichte van 2020. Maar deze nieuwe cijfers van 2022 tonen aan dat zelfdoding een grote maatschappelijke uitdaging blijft. Daarom zet het actieplan suïcidepreventie in op verschillende nieuwe acties om de doelstelling van 10% minder sterfte door suïcide tegen 2030 te halen.